‘Little darling, it’s been a long cold lonely winter
Little darling, it feels like years since it’s been here’
In de hitte van de hoogzomerse zon sleept mijn lichaam zich doorheen de tweede vakantiemaand. Ik herinner me niet meteen een zomer die zo lang mijn hersenen in zijn pan deed sudderen. De mens vervloekt zijn medemens die door zijn inhalig gedrag de toekomst van zijn soort compromitteert terwijl hij op aanraden van de overheid de kraan van de gazonsproeier dichtdraait en, zolang oververhitte buren het nog toelaten, zich naar de zomerbar begeeft en zich in een ligstoel installeert, een pittige cocktail binnen handbereik. Het is de tijd van de luiaardij en het flutgevoel, het seizoen van de nietsnutterij, het moment om het leven aan zijn voortschrijdende cadans te evalueren.
Als het stomen en braden van het culinaire naar sedentaire overspringt, besef je dat er iets grondig fout loopt, maar de wijsheid van een constant door hitte aangedreven Antwerpse burgemeester indachtig, sus ik mezelf met de gedachte dat mij niets te verwijten valt en ik niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor de fouten en tekortkomingen van de ander.
Een mens matigt best zijn alcoholverbruik bij deze hoge temperaturen om niet in mentale overdrive te gaan, maar in hoeverre gehoorzaam je nog aan de wetten van de redelijkheid als het leven niet verloopt zoals je je het had voorgesteld? Kan de egaal blauwe lucht, een zwoel briesje en de muziek van een vrolijk klinkende salsaband, door de zomerbar ingehuurd om mensen met een laag budget een zuiders vakantiegevoel te bezorgen, je verzoenen met je lot?
Het is de tweede zomer op rij dat mijn activiteiten zich beperken tot Oblomovgeleuter en -gepieker en een gevoel van verlies van de essentie. Als je niet tijdig tankt of oplaadt valt je auto stil. Als je niet tijdig een injectie van liefde krijgt valt je leven stil en verval je in een extreme vorm van lethargie, een soort van niet-bestaan binnen het bestaan. Het is een fase die je liever niet doormaakt, maar waarin je willens nillens terechtkomt. Het is een kater die geen einde kent. Voeg ik er de kater van de zomerbar aan toe?