We waren gegaan voor een avondje jeugdsentiment met Cockney Rebel. Alleen warenwe niet. Ik schat zowat drie vierde van de zaal bestond uit uitgezakte, gerimpelde engebuikte leeftijdsgenoten die met dezelfde verwachtingen naar het Bolwerk in Vilvoordewaren gekomen. Immers, het is intussen haast dertig jaar geleden dat een Engelsejongeman met zijn opgetutte groepje in Vlaanderen furore maakte met ‘Sebastian’,hetgeen zijn leven naar eigen zeggen helemaal ondersteboven haalde. Koning op hetcontinent, maar wel geen airplay in eigen land.
Steve Harley raasde aanvankelijk als een sneltrein doorheen zijn set. De eerste vijf-zesnummers volgden elkaar in sneltempo op en veel meer dan een ‘dank u’ als bindtekstdurfde hij niet aan. Toen hij uiteindelijk wel met een verhaal op de proppen kwam bleekhij doodnerveus. Dat was hij altijd bij optredens, gaf hij toe, hetgeen me eraanherinnerde dat de grote Frank Sinatra ooit had gezegd dat hij voor elk optreden totkotsen toe stresste.
Geen ‘Sebastian’ in de beginfase noch voor de pauze, want anders liep de zaal toch leeg,grapte de Londenaar die zich steeds beter in zijn vel begon te voelen, maar wel een mixvan oude en nieuwere nummers, onder andere uit zijn laatste album ‘Stranger comes totown’ uit 2010. In tegenstelling tot wat ik verwacht had, bleek de bard nog steeds instaat boeiende nummers te produceren die hij schreef op basis van notities die hijneemt waar hij ook gaat. Een oude journalistentik. Slechts om de vijf jaar brengt hij eennieuwe cd uit, want als je ouder wordt, loopt het schrijven en alles wat er bij eenopname komt kijken niet zo vlot meer.
De zaal luisterde geboeid toe hoe hij de snelle en rustiger nummers aaneenreeg tot eenpakkend geheel. Harley met zijn akoestische Cockney Rebel, te weten twee primamuzikanten die geen uitstaans meer hebben met de originele band, slaagden erin hettraditioneel wat introverte Vlaamse publiek tot voorzichtige samenzang aan te zetten,maar verder reikte het niet dan een koortje van een man of twaalf, vond Sebastian.
Zo kabbelde de avond rustig verder en verveelde ik me geen moment, hetgeen toch eenunicum is bij een concert. Iedere artiest heeft wel eens een dipje of komt op de proppenmet een minder nummer. Niet zo bij good old Steve die met zijn 61 jaar nog steeds dedynamiek heeft om talrijke jongere collega’s van het podium te spelen. Niet dat hij hetcharisma heeft van nog oudere knarren als een Mick Jagger, maar het moet hemworden nagegeven: grandfather is still alive and kicking en weet zijn set op te bouwennaar het te verwachten hoogtepunt ‘Sebastian’, dat zelfs in de akoestische versie naarde strot grijpt. Publiek uit de bol en op naar het bisnummer ‘Tumblin’ down’, een watrustigere song en intro naar dé afsluiter van de avond ‘Make me smile’.
Met Steve Harley en Cockney Rebel blijft Het Bolwerk concerten programmeren die deoudere generatie en masse lokt. Men sluit op die manier aan bij een algemene trend diede jaren zestig-zeventig in de kijker stelt: met 10 CC en de tribute bands van de Beatles,Abba en de Eagles knipogen ze naar the Night of the Proms en festivals als Lokerenwaar even illustere acts als Joe Cocker en de Beach Boys acte de présence geven. Ookde nationale en regionale openbare zenders dragen dagelijks hun steentje bij met alsuitschieters de Préhistorie en specials als de Magical History Tour naar aanleiding vanPaul McCartneys zeventigste verjaardag. Het zegt iets over de hedendaagsemaatschappij waarin mensen op leeftijd, de zogenaamde babyboomers van na deTweede Wereldoorlog, het muziekklimaat kleuren. De omgekeerde pyramide doet zijnwerk.
Enkel blije gezichten en een uitgelaten stemming in de lobby van het Cultureel Centrumachteraf. Steve Harley had de harten van de mensen veroverd met zijn swingend, maarook bij momenten romantisch en melancholisch concert. Ik weet niet of de roadie diezowel tijdens de pauze als na het optreden het publiek had opgeroepen bij hem langs tekomen veel cd’s en/of T-shirts heeft verkocht, maar ik weet wel dat opa Harley me heeftovertuigd om zijn laatste cd bij Amazon te bestellen. Ook ik ontsnap niet aan dedictatuur van de nostalgie.