Skip to content Skip to footer

Ritselende bladeren bij zwoel weer

Het zomert en we zullen het geweten hebben. De vogels vallen versteend uit de bomen, de katten weten met zichzelf geen blijf en jagen niet meer achter eigen staart aan, tuinfreaks zijn de wanhoop nabij want de jarenlang zo minitieus onderhouden grasmat is één bruine, verdorde vlakte geworden en sproeien is bij provinciale verordening verboden op straffe van fikse boetes. De doorsnee Vlaming puft en zweet en zoekt verkoeling aan zee, in Océade, nu het nog kan, of op een terras onder een hangparasol. Het mediterrane klimaat heeft ons landje in zijn macht en we hoeven geen andere oorden op te zoekenom een vakantiegevoel te creëren. Is dat zo?
Talloze landgenoten zijn een andere mening toegedaan en kiezen voor zon in den vreemde, in de Dominicaanse Republiek of Tunesië of aan de Costa Dees of Geen, want aldaar geschoten foto’s maken immers meer indruk op Facebook of Instagram zodat tante Trees nonkel Jerome de neus kan afbijten omdat hij liever urenlang in de zetel hangt om niets van de sportzomer te missen in plaats van haar ten minste een verblijf in Saint-Tropez te gunnen. Bakken en braden op het strand of aan het zwembad van‘ons’ hotel is nog steeds de favoriete vrijetijdsbesteding van de gemiddelde burger.

Toch is er nog een ander publiek – noemen we dat alternatief? – dat vindt dat een reis met een cultureel randje pas het echte vakantiegevoel oproept. Dit kiest voor een verlengde citytrip richting Caïro, Athene, Barcelona, Rome. Ik wil graag tot dezecategorie buitenbeentjes behoren. Neem Firenze – hoe bestaat het? Loser!: staat nogsteeds op mijn bucket list, maar helaas… Venetië, Napels, Pisa, Verona… Het zijn bestemmingen die piepelig populair zijn en nog horden cultuurliefhebbers op de been krijgen, maar lezen we niet steeds vaker berichten over een plaatselijke bevolking die een overrompeling van hun geliefde stad alsmaar minder kan appreciëren?

Ilja Leonard Pfeijffer weet er alles van. Hij verhuisde tien jaar geleden naarGenua, omdat hij verlost van emoties, lees relaties, zijn oeuvre verder wilde uitbouwen. Hij snakte naar lucht, veel lucht, en een vrijgevoel zodat hij weg vanalle druk en verplichtingen zichzelf kon zijn, te weten een talentrijk schrijver met een missie. Met zijn toenmalige geliefde, de Russische fotografe Gelya Bogatishcheva, diehem aanzette om samen een fietstocht naar Rome te ondernemen, verbleef hij een tijdjein Genua. De geliefde verdween, de stad bleef en werd zijn nieuwe inspiratiebron.‘Brieven uit Genua’ is een van de mooiste boeken die ik ooit gelezen heb, een ode aan destad die hem een nieuw elan gaf (en ook centraal stond in zijn met de Librisprijs 2014 bekroonde roman ‘La Superba’).

Het is een uitspraak die je vaak leest omdat mensen zich in de roes van het ogenblikvaak laten meeslepen en dan als losgeslagen jonge herten dartel en uitgelaten beginnenrond te hossen, maar ik mag met de hand op het hart stellen dat ze gemeend is en dat iker pal achter blijf staan, ook nu ik het boek voor de derde keer doorpluis. Daar zijn tweeredenen voor. Pfeijffer kan over om het even welk thema zinnige dingen neerpennen waarvan je denkt: zo had ik het nog niet bekeken of: zijn intelligentie, scherpzinnigheiden beoordelingsvermogen zijn ongeëvenaard. Zo heeft hij het in zijn talloze brieven over het leven in Italië, de Italiaanse mentaliteit, Berlusconi (hoe kan je in Italië leven en het niet over Berlusconi hebben?), voordehandliggende onderwerpen denk je dan als je eenbrievenboek rond Genua samenstelt, maar ook over de (Nederlandse) politiek, het kapitalistisch systeem, asielzoekers, de literatuur (wat een ontroerend mooi portret vanKomrij), zijn jeugd, zijn studies, de eerste stappen in het schrijversvak, zijn strijd met alcohol en tabak, de liefde met (snel voorbijgaande) verliefdheden, en ga zo maar door.Het is dan ook een klepper van 700 goedgevulde bladzijden, geschreven tussen 2012 en 2015.
Door de manier waarop hij dingen verwoordt brengt hij de lezer helemaal in een staatvan beate bewondering. Iemand die ‘een valhek van zilveren regen’ langs zijn open raam ziet kletteren, een avond aanvoelt ‘warm als de wang van een meisje’, en alinea’s schrijf tals ‘Dan zal de zomer het heft weer stevig in handen nemen om ons het blinkende lemmet van de staalblauwe lucht onder de meedogenloze zon op de keel te zetten in een wurggreep die pas tegen het einde van september enigszins zal verslappen’, mag toch feestelijk in een mantel van brokaat worden gehuld en met rozenwater besprenkeld, of niet soms? Pfeijffer is niet de nieuwe Jeroen Brouwers, hij is de verbeterde versie, want hij voegt inhoudelijk pigment toe en neemt op zich wat een schrijver in zijn tijdvak behoort te doen: reflecteren over de samenleving en er zijn eigenzinnige mening over rondstrooien.

Een andere, niet zo toeristisch georiënteerde stad is het Russische Volgograd, bij ons nog steeds bekend als Stalingrad, waar een van de bloedigste veldslagen uit de moderne geschiedenis werd uitgevochten. Wel populair is de schrijver die een deelvan zijn omvangrijke roman ‘De welwillenden’ aan de stad wijdde.Jonathan Litell werd gelauwerd en geprezen voor de manier waarop hij in het boek zich tijdens deTweede Wereldoorlog ineen Duits officier inleefde en beschreef hoe het aanvoelt deel uit te maken en actief mee te werken aan de Endlösung. 
Max Aue is evenwel niet het prototype van de klassieke SS’er. Hij pleegt incest met zijn zuster, gaat de homoseksuele toer op, pleegt gruweldaden ondanks zijn opspelende geweten en vermoordt zijn moeder, stiefvader en beste vriend, een Duits officier die hem tijdens de oorlog adviseerde en hem bijstond in moeilijke momenten. En dit allemaal, zo moeten we besluiten uit enkele flashbacks, ten gevolgevan frustraties ten opzichte van zijn moeder en zuster. Het kind moet een naam hebben.
Niet mijn geprefereerde lectuur, maar een must om te kunnen beseffen wat er zich afspeelde in het hoofd van een gewetenloze en meedogenloze nazi-officier. Met ‘Leven en lot’ van Vasili Grossman staat intussen de Russische pendant te wachten. Kwestie van voor evenwicht te zorgen.

Pohodna is dan weer een plaatsje in het huidigeOekraïne dicht bij de rivier Proet, dat in het begin van de twintigste eeuw deel uitmaakte van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie. Hetstadje werd in de loop dereeuwen overspoeld dooreen voor pogroms vluchtende Joodse bevolking die door keizerFranz-Jozef I (uit eigenbelang) werd gedoogd. Edgar Hilsenrath, zelf overlevende van de Holocaust, wekte het tot leven met ‘De terugkeer van Jossel Wasserman ’een geestige en aangenaam lezende roman, niettegenstaande het eigenlijke verhaal geplet wordt tussen een proloog en een epiloog waarin zowat de hele bevolking in een goederentrein opeengepakt zit te wachten op transport naar het oosten waar de toekomst donker kleurt. Hilsenrath beschrijft het leven van de Joodse gemeenschaponder het bewind van de Oostenrijkse keizer, de jiddische gewoontes en gebruiken en destrijd om te overleven, vertelt het verhaal van Wassermans ouders en grootouders en diens persoonlijke geschiedenis en lardeert het met grappige anekdotes. Het verhaal van de zoute haring en de keizer bijvoorbeeld is hilarisch en exemplarisch voor de toon van de roman. Zijn met levendige en humoristische dialogen opgesmukte stijl boeit van bij de eerste regels en doet je vergeten dat het testament dat de naar Zwitserland geëmigreerde Wasserman opmaakt ten voordele van zijn neef, de waterdrager Jankl, enerzijds en de joodse sjtetl van Pohodna anderzijds aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog nooit tot uitvoer zal kunnen worden gebracht. Ik plaats dit boek na ‘Hetsprookje van de laatste gedachte’ binnen zijn werk.
 

Omdat een mens met dit drukkende weer niet bijster veel zin heeft om actieve arbeid te verrichten – mijn bewondering en respect is immens voor de werkende mens die bij deze hoge temperaturen buitenarbeid moet verrichten ver weg van de met airconditioning uitgeruste kantoren – werkt deze jongen zijn leeslijstje verder en in hoogtempo af: zo las hij de moraliteit ‘Elckerlijc’ als voorbereiding op Philip Roths ‘Alleman’.Vermits het verhaal zich overal en nergens kan hebben afgespeeld maakt het niet uit ofde oude of de nieuwe Elckerlijc zich ophield in Leiden, Genua, Volgograd of Pohodna,plaatsen waar grootse literatuur werd bedreven, omdat de universaliteit van het personage evident is. Met deze moderne versie van het middeleeuwse zinnespel schreef de Amerikaanse auteur op automatische piloot een vlotte roman, maar je moet al van goede huize zijn om de parallellen met het origineel te kunnen achterhalen. Voor de liefhebbers, niet vies van een uitdaging: lees het boek en geef me een masterclass tekstanalyse en vergelijkende tekststudie. Een mens is nooit te oud om te leren.

En terwijl vogels blijven vallen, katten doelloos rondsjokken en tuinfreaks het mekkeren tot hoofdbezigheid hebben verheven, sluit ik zwetend als een paard deze blogbijdrage af en laaf me aan ongekende hoeveelheden water (en ander iets meer geestverruimend vocht).

 
 
 
 
 
 
 
 




 
 

 

 
 

 

 

Reageer hier