In een mensenleven ontmoet je al eens rare snuiters. Vaak gebeurt dat op een verjaardagsfeestje, in de discotheek, op café of gewoon tijdens een gezellig samenzijn van een vereniging. Bij mij gebeurde dat op de receptie van het huwelijksfeest van een vriend. Je weet hoe dat gaat op zo’n gelegenheid: je staat wat te keuvelen met een trosje vrienden of kennissen rond een hoge bartafel met een glas champagne in de hand, en soms bevindt er zich ook een onbekende persoon in het gezelschap. Zo kwam ik in gesprek met de man in het blauw: klassiek blauw pak, lichtblauw overhemd, donkerblauwe das en zelfs zijn schoenen hadden een flauwblauwe tint.
Zoals dat gaat werd er over de relatie tot het paar gesproken en naar elkaars beroepsbezigheden geïnformeerd. Toen ik Jeremy, want zo had hij zich voorgesteld, vroeg wat hij voor de kost deed, antwoordde hij luchtig: “Acteur loodgieter”.
Acteur loodgieter? Was dat een nieuw beroep of hield hij me voor de gek?
“Wellicht klinkt dat raar in uw oren”, zei hij, alsof hij mijn gedachten kon lezen.
“Inderdaad”, antwoordde ik, “u maakt me nieuwsgierig.”
Waarop Jeremy van wal stak.
“Elke dag leg ik twee bezoekjes af bij mevrouw De Geyter, een bejaarde dame. Een flinke tachtiger schat ik. Ze woont in het centrum van het dorp. Het bezoek verloopt doorgaans als volgt: ik bel aan. Na enkele minuten, want ze is niet zo best meer te been, opent ze de deur en zegt: ‘O…’
‘Dag mevrouw De Geyter’, zeg ik, waarop ze me met grote ogen aankijkt en zegt: ‘Ken ik u misschien, meneer?’
‘Ik ben de loodgieter, mevrouw’, ga ik verder, ‘u had me gebeld voor een lekkende kraan in de keuken’.
‘Is dat zo?’ zegt ze dan. ‘Dat was ik vergeten.’
‘Ik weet de weg wel’, zeg ik terwijl ik langs haar heen loop.
Terwijl ze achter me aan sloft, vraagt ze nog: ‘Wenst u een kopje koffie?’, maar daar heb ik geen trek in en terwijl mevrouw De Geyter zich in haar fauteuil installeert en haar pijnlijke been zuchtend op de poef legt, houd ik me even bezig in de keuken.
Ik rommel opzichtig in mijn gereedschapskist, laat een tang op de grond vallen, open het kastje onder de spoelbak, laat het water van de kraan even lopen, rommel nog wat in de gereedschapskist en keer dan terug naar de woonkamer waar mevrouw De Geyter half is ingedommeld.
‘Het was vrij snel gefikst’, zeg ik. ‘Dat maakt 75 euro.’
’75 euro?’ vraagt ze verbaasd. ‘Waarvoor dan?’
‘Voor de herstelling van de kraan, mevrouw.’
‘O’, zegt ze.
Iedereen weet dat ouderdom het geheugen onder druk zet. Zo ook bij mevrouw De Geyter. Ik neem het haar niet kwalijk.”“In de namiddag keer ik terug naar het werkmanshuisje in de dorpskern. Dat is een kleine moeite. Ik woon er maar een boogscheut vandaan en intussen doe ik aan lichaamsbeweging Een mens moet dagelijks zijn 8000 stappen halen. Ik ga eerder in de latere namiddag langs, omdat ik weet dat mevrouw De Geyter na het middageten een dutje doet en een mens moet zijn bejaarde medemens toch enige rust gunnen.
Zo rond een uur of vier bel ik opnieuw aan en speelt er zich een gelijkaardig tafereel af.
Ik moet enkele minuten wachten tot ze deur open maakt en zegt: ‘O…’
‘Dag mevrouw De Geyter’, zeg ik, waarop zij me met grote ogen aankijkt. ’Ken ik u misschien, meneer?’
‘Ik ben de loodgieter, mevrouw’, ga ik verder, ‘u had me gebeld voor een lekkende kraan in de keuken’. Ik ken intussen het stramien van het gesprek uit het hoofd.
‘Is dat zo?’ vraagt ze dan. ‘Dat was ik vergeten.’
Het begon me stilaan te dagen waarom Jeremy zichzelf ‘acteur loodgieter’ had genoemd.
“Is dat dan waarmee u uw kost verdient?” vroeg ik met een lichtjes wrevelige ondertoon.
“Eigenlijk ga ik bij twee dames langs”, antwoordde mijn blauwe gesprekspartner. “Een mens moet ambitieus zijn in het leven. Mevrouw Van Cleemput woont in een naburig dorp en is al jaren weduwe. Zij heeft ook wel eens last van haar geheugen, maar we zijn er om elkaar te helpen, nietwaar? En ik beschouw mezelf toch ergens als bejaardenhulp. Ik weet zeker dat de dames blij zijn dat er iemand langskomt ook al tonen ze dat niet openlijk. Uiteindelijk zitten ze dagenlang in volstrekte eenzaamheid te knikkebollen of uit het raam te staren. Mevrouw De Geyter heeft slechts één zoon die in het buitenland woont en haar zuster is al geruime tijd overleden en mevrouw Van Cleemput heeft helemaal geen kinderen noch verdere familie. Zou u niet blij zijn als er toch iemand om u gaf?”