BUBBEL BUBBEL BUBBEL
Het is zaterdag. De eerste dag van een zomers lenteweekend. Wat is er fijner dan ontbijten op het bedauwde gras van een bescheiden stadstuintje? Le petit-déjeuner surl’herbe. Maar het Manet-gevoel zal snel verdampen.
Mag ik een broodje kaas? Een ranke vrouwenhand bedient me op mijn wensen. Ik druk een tedere kus op de rug van haar hand. Sinds wanneer kweek jij donkere haren, mijnliefste? Ik kijk haar schalks aan. Tot mijn verbazing kijk in de ogen van een gebolhoede man in een lange, zwarte winterjas. Hij staat over me heen gebogen en houdt een paraplu boven me. Hoezo, meneer, verwacht u regen?
Wenst meneer iets te drinken, vraagt hij alsof ik zijn aanwezigheid als de gewoonste zaak ter wereld beschouw.
Een Spa bruis, graag, stamel ik met een toets van verbijstering in mijn stem.
Spa bruis hebben we niet in huis, antwoordt het burgermannetje met zin voor goedkope rijmelarij, maar Magritte bruis kan ik u wél aanbieden.
Ik voel me licht als een veertje als de man me bij de hand neemt en me oplicht. De gebolhoede man heeft een groeneappelgezicht en ik zweef door het luchtruim als in een stoute kinderdroom. Is dit de omgekeerde wereld: een paraplu als parachute, maar niet omlaag maar omhoog? Nee nee, de paraplu is weer dichtgeklapt en hangt werkloos aan een mannenarm burgerloos te wezen. We worden begeleid door een bos identieke bolhoedmannen met lange zwarte winterjas en een paraplu over de arm, appel voor hetaangezicht, een enkeling met een pijp. Op weg naar het absurde, een irreële reis naarhet verleden?
Ik word gedeponeerd aan de ingang van het Koningsplein. Het gedempte gekeuvel vanvrolijk toestromende dagjesmensen wekt me uit mijn verdoving.
Voor mij bevindt zich het standbeeld van Godfried van Bouillon dat op het punt staatdoor een wereldbol opgelicht te worden en een reis over Brussel te ondernemen. Ook hijheeft zich tot het surrealisme bekeerd: zijn aangezicht wordt omsluierd door een wittedoek. Heeft het christendom zelfmoord gepleegd?
Het legertje bolhoedmannen heeft intussen het Koningsplein ingepalmd en vormt een tableau vivant op de trappen van de Sint-Jacobskerk.
Even verderop speelt een vrouw in witte bruidsjurk een avantgardistisch stuk voor twee voeten op piano voor een geamuseerd, lustig fotograferend publiek. Een man met fabriekspet, een broek met bretellen en een openstaand wit overhemd, steekt een krant in de hoogte: “Le journal de Magritte, de krant van Magritte”. Voor één dag schalt zijnstem over het autoloze plein. Koning Auto heeft twaalf uur rijverbod gekregen en enkelhet schurend geluid van een voorbijglijdende tram onderbreekt de gezellige drukte.-
Ik begeef me naar de kiosk waar reeds vier windrichtingen mensen geduldig aanschuiven voor de bedeling van gratis tickets en hun exemplaar van de legendarische bolhoed. Het is halftien en om tien uur precies zal de lichting ‘gele armband’ toegang krijgen tot het splinternieuwe Magritte-museum. Eén uur krijg je om je te laten inpakkendoor de bekendste Belgische surrealistische schilder. Ik begeef me naar de ingang, wordt aangeklampt door
een Hallo Hallo-achtige meid met alpinopet die me een groene appel aanbiedt, passeer twee reuzen, de bolhoedman en de therapeut naast wie enkele kinderen en ook volwassene enthousiastelingen zich laten schminken in hemelsblauwe kleuren om zich daarna in een Magritte-decor te laten vereeuwigen door in bel-époque geklede fotografen.
Door de luidsprekers van de in een vogelkooi geplaatste discobar klinken afwisselend wereldbekende klassieke stukken uit de jaren twintig van vorige eeuw als de Sabeldansvan Khachaturian of Gymnopédie no 1 van Satie en gefingeerde interviews met René Magritte.
De bolhoedmannen hebben zich intussen tussen het publiek begeven en verplaatsen zich bij elk fluitsignaal van één tableau vivant naar een ander, van een parapludans naareen parapluballet, onbewogen, met de uitdrukking van het ijle in de ogen.
Magritte bruis. Inderdaad. ik sluit me aan bij de eerste lange rij wachtenden voor het museum. Om tien uur stipt worden de bezoekers in het Rijk der Lichten toegelaten. Voor een uurtje. Een stimulerende introductie tot. Er zijn nog talloze wachtenden na u. Kom daarna nog eens langs om u in alle rust en kalmte en met (audio)gids te laten onderdompelen in de magische wereld van een Belgisch icoon.
Het is zaterdag 30 mei 2009. De eerste dag van een zomers lenteweekend. De eerstedag van een museum dat in de voetsporen treedt van Joan Mirò in Barcelona, van PaulKlee in Bern en Van Gogh in Amsterdam. We mogen weer trots zijn.