Het was in de tijd toenzomers nog echte zomersen winters nog echtewinters waren. Ik had pasmijn werkende levenopgepakt en voelde megoed in mijn vel. Dicht bijhuis les geven tussenmensen die mij nietvolslagen onbekend waren,in een aangenameomgeving en met hetenthousiasme van een jongeman in volle onderwijsontwikkeling zinde me wel.
Er vond een of ander evenement op de school plaats. Vraag me niet welk, daarvoor zijnmijn herinneringen te vaag. Zoals dat vaak gebeurt stonden we met een aantal collega’ste keuvelen op de speelplaats. Je weet hoe dat gaat met mannen van wie de tongen alwat losser raken door het rijkelijk vloeiende gerstennat: flauwe moppen die onderbuldergelach over en weer vliegen, sterke verhalen over motors en sportwagens enhalsbrekende toeren tijdens de skivakantie, maar vooral schuine praat over het zwakkegeslacht. Hoe makkelijk de vrouwtjes te bespelen zijn, hoe snel je ze in je bed krijgt alsje maar een flinke dosis viriliteit tentoonspreidt en aangeeft wie er de lakens uitdeelt enook: dat vroegrijpe meisjes in technische en beroepsrichtingen smachten om tijdens eenprivéles door vlotte mannen met enige knowhow de weg gewezen te worden. Ze vragenniets liever, meneer.
Hoe reageer je als onervaren leerkracht op het zelfgenoegzame toontje van een watoudere collega met imponerend figuur die jonge snaken voor zich inneemt en eenvrouwonvriendelijk discours als norm afroept? Wist ik veel dat loense blikken enschuine opmerkingen tot uitspattingen op het terrein leiden. Duivelse naïviteit!
Ik groeide pas echt op toen geruchten de ronde deden over partijtjes in een garagebox inde buurt van de school waaraan enkele leerkrachten en een aantal fysiek maturemeisjes uit derde en vierde jaren deelnam. Dat er niet enkel een glaasje bubbels werdgeschonken was evident. Dat ze niet op het matje werden geroepen niettegenstaandezowat de hele school ervan op de hoogte was, was het minder.
Geruchten zijn maar geruchten zal de goegemeente opwerpen, maar anderzijds waarrook is is vaak ook vuur. Bewijzen waren er niet en het bleef weliswaar beperkt tot ‘vanhoren zeggen’. Toedekken met de mantel der liefde dan maar? Tot ik enkele jaren latereen oud-leerlinge tegen het lijf liep. Ze had intussen haar studies voor onderwijzeresafgerond en vertelde trots hoe ze dagelijks met volle goesting met kindjes werkte enleuke uitstapjes organiseerde. Herinneringen ophalend aan haar jaren in het secundaironderwijs bevestigde ze mij de verhalen rond de leerkrachten die over de tong warengegaan. In tegenstelling tot wat je zou verwachten verweet ze die ondernemendeheerschappen helemaal niets en vond ze eigenlijk dat ze groot gelijk hadden gehad omjonge meisjes tot erotische spelletjes te overhalen. Vandaag de dag heet datgrensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik.
Precies omdat deze termen nu meer dan ooit aan de orde zijn, duiken dezeherinneringen weer op. Bedenkelijke meningen ventileren en gore mopjes vertellen tenkoste van minderjarigen waarvoor je verantwoordelijkheid draagt, maakt me misselijk,maar uit de mond van een ex-studente vernemen hoe sommige leraars hunopvoedkundige taak invulden, doet me kotsen.
Waren er verzachtende omstandigheden? Toen ik later ook in hogere jaren onderweeswerd ik een aantal keer geconfronteerd met vrijpostige pubermeisjes die zich als hetware op een gouden schaaltje aanboden om hun A-attest veilig te stellen. Nooit zou hetin me opgekomen zijn om er enige aandacht aan te besteden. Ik negeerde de knipoogjesen de gefluisterde allusies bij het ronddelen van de examenvragen. Hoe anderen het inhun hoofd durfden te halen om misbruik te maken van hun positie kon en kan er bij mijhelemaal niet in.
Of deze weerzinwekkende toestanden met toestemming van alle betrokken leerlingenverliepen of dat ze eerder gemanipuleerd werden en zich daar geen vragen bij stelden,weet ik niet. Wellicht waren er meisjes bij die uit schaamtegevoel nooit hebbenoverwogen om dit naar buiten te brengen en daardoor mogelijk psychische schadehebben opgelopen. Zoals we intussen weten waren/zijn gelijkaardige toestanden inandere sectoren schering en inslag, maar zijn jammerlijk genoeg veel te lang onder deradar gebleven.
Deze feiten liggen haast veertig jaar in het verleden. Het was algemeen geweten, maarer werd eerder over gegniffeld dan dat er mensen mee werden geconfronteerd. Het lagin de aard der dingen en zo draaide de wereld, was de teneur.
Dit schoot me te binnen toen ik hoorde dat ook in de klassieke muziekwereld, dé plaatsvoor geschoolde en schoonheid minnende lieden, de vetzakkerij zijn intrede had gedaan.Dan bloedt een mensenhart en rispen verdrongen ongemakkelijkheden weer op. Moetenzulke toestanden überhaupt nog opgedolven worden bleef het door mijn hoofd spoken aldie dagen, weken dat ik aan dit stukje werkte en eigenlijk ben ik er nog niet helemaal uit.Anderzijds, dat het nog steeds speelt wijst erop dat bepaalde gebeurtenissen nieteeuwig onder de mat mogen blijven liggen. De feiten zijn lang verjaard heet het injuridische termen. In het hoofd van de betrokkenen verjaart evenwel niets tot op hetogenblik dat de tijd wordt stilgezet. Dan pas komt een einde aan het lijden.