Skip to content Skip to footer

Het uur U

In de gemeente Poelvoorde bevindt zich mijn favoriete winkeltje. Het is gevestigd in een smalle straat, waar het geprangd staat tussen een kapsalon en een parfumerie, twee zaken die het fysieke cv vorm geven. Het boekhandeltje, gespecialiseerd in de poëzie, beoogt eerder het innerlijke van de mens te ontwikkelen. ‘Het zwarte kabotseken’ is een unicum in ons land, want waar kan je je behoefte aan poëzie nog bevredigen en rondstruinen tussen werk van Achterberg, Lucebert, Claus of uitheemse giganten als Auden, Senghor of Szymborska (en ik beperk me tot gevestigde namen om een zweem van herkenning op te wekken)?

De zaak wordt niet zo druk bezocht, wat op zich niet verwonderlijk is gezien het genre zich op een publiek van eenzaten, eenzelvigen en gediplomeerde dromers toespitst. Daarnaast is 19,99 euro voor een bundeltje zielenroerselen voor de liefhebber van gemetaforiseerde esthetiek best een hoog bedrag.

Ikzelf ben niet de fanatiekste poëzieconsument. Ik vind het daarentegen wel prettig tussen de rekken te dwalen, er af en toe een bundeltje uit te pikken, mijn ogen over een stuk of wat dichtregels te laten glijden en me even in hogere sferen te wanen. Bijzonder aangenaam is het ook met een toevallige bezoeker een boompje te kunnen opzetten over de stilte in het werk van J. C. Bloem, de betekenis van ‘Het uur U’ bij Martinus Nijhoff of de fijnzinnige humor bij Herman de Coninck. 

Een brutale slag in het aangezicht was het dan ook toen ik uit de krant moest vernemen dat er in boekhandel ‘Het zwarte kabotseken’ net voor sluitingstijd een gewapende overval had plaats gevonden. Mijn eerste gedachte was: was er hier een gek aan het werk getogen, want wie overvalt er nu een poëzieshop waar slechts een handvol mensen hun voelsprieten komen uitsteken en er hooguit enkele schamele euro’s cash grabbelklaar liggen? Tot ik las dat de uitbater tientallen lukraak gekozen bundels in een tas had moeten deponeren en de kassa verrassenderwijs ongemoeid was gelaten.

Toen de piepjonge overvaller enkele weken later kon worden gevat en hij naar de beweegredenen van zijn barbaarse daad werd gevraagd, verwees hij snikkend naar meester Heuvelmans van wie hij in het laatste jaar van zijn opleiding literatuuronderwijs had gekregen. Betrokken leraars passie voor lyriek had een dusdanig overweldigende indruk op de jongen nagelaten, dat hij, bij gebrek aan financiële middelen, tot de overval op de boekhandel had besloten teneinde zijn aangezwengelde honger naar poëzie te kunnen stillen. In zijn geest was zijn daad een hommage aan de bevlogen leerkracht.

Waarop ik met een gelukzalige glimlach de krant weglegde.

Reageer hier