Creativiteit is des mensen. Alleen daarom ben ik graag mens. Waar creativiteit de mens persoonlijk brengt is een groot mysterie. De uitkomst weet hij pas het moment van zijn dood. En de achterblijvers zullen oordelen.
Ik lees ‘De ontdekking van de hemel’, een pil van 900 bladzijden, en ik denk: Harry Mulisch was een bijzonder creatief mens. Zijn creativiteit spreidde zich uit over verschillende domeinen en hij slaagde erin ze naadloos in elkaar te doen overvloeien binnen het bestek van een alinea, een hoofdstuk, een boek. Een volledige roman was een speeltuin waarin hij zijn talenten en interesses kon uitleven. Zijn productie was hallucinant. Herman Brusselmans schreef naar eigen zeggen ook 75 boeken, maar creativiteit, nee, dat zou ik het niet noemen.
Wat is het verband tussen creativiteit en inspiratie? Om eventjes door te gaan op laatstgenoemde zelfgeproclameerde schrijver: Brusselmans is één brok creativiteit, maar het ontbreekt hem aan inspiratie. Een andere Herman, minder spraakmakend en polemiserend, de betreurde Herman De Coninck, zei in een schaarse openhartige bui dat hij soms een dichtregel cadeau kreeg en de rest was zweten en zwoegen en hard en onverdroten werk. Dan bedenk ik: ik krijg sporadisch ook wel eens een hemelse regel in de schoot geworpen. Soms heb ik zelfs het onmetelijke geluk een alinea op een gouden dienblad aangeboden te krijgen, iets meer dan in de ervaring van onze grote dichter, hoewel hij wellicht te bescheiden was als je zijn verrukkelijke gedichten in ogenschouw neemt, met dat zweten en zwoegen geraak ik niet eens in de buurt van het genie van een Mulisch, Elsschot of De Coninck. Met betrekking tot den Brussel houd ik het beschaafd. Hij is vooral geniaal in het zwetsen en provoceren.
Inspiratie staat voor mij gelijk met niveau, iets dusdanig kunnen verwoorden dat je met verstomming wordt geslagen door zoveel schoonheid. De goddelijke toets. Het esthetisch paradijs. Wat je zomaar in de schoot geworpen krijgt, zonder dat er enig denkwerk aan is voorafgegaan, kan alleen maar uit hogere sferen afkomstig zijn. Wie of wat jou daarmee verblijdt zal zich dus niet vergenoegen met banaliteiten. Hoewel inspiratie niet gestuurd kan worden en uit het niets verschijnt, wordt het al te vaak verward met een ingeving die elkeen van ons wel eens te beurt valt, doorgaans praktischer van aard maar zeker niet van dezelfde orde is. Inspiratie is van een andere, hogere klasse. Ik zie het niet enkel kleinschalig, op het niveau van de zin, de alinea, hoe gebruikte woorden en het kleedje waarin een gedachte wordt gestoken je van je sokken blazen, maar ook grootser, de inhoud van een boek, bij uitbreiding van een oeuvre, wat je tot het besef leidt dat er in de dagelijkse realiteit schoonheid huist en het meer dan de moeite loont om daar even bij te verwijlen. Voorwaar, dan is het fijn als een creatieve geest je daarin behulpzaam is.