Vroeger heette het simpelweg een dakraam. Vandaag staat het alom bekend als een Velux. Je kan het in verschillende standen plaatsen, het helemaal kantelen om te poetsen en er allerlei nuttige gordijnen op monteren als een verduisteringsgordijn, een zonnescherm of een hor. Handig.
Door de Velux in mijn slaapkamer heb ik zicht op de tuin en als ik opsta overschouw ik traditioneel mijn tuin als een baron zijn landgoed. Vanmorgen zag ik een drietal eenden lui in het gras liggen. Ik ken ze: ik heb ze er al vaker opgemerkt. Soms liggen ze op mijn oprit of in het voortuintje te soezen. Ook heb ik ze al opgemerkt in de voortuin van de buren of gewoon vrolijk waggelend op straat. Ik herken het drietal omdat het telkens wordt geleid door een bazige eend met een groene kop. Ik ben een volkomen leek als het op het herkennen van diersoorten aankomt en heb er dus geen flauw benul van of de groenekopeend een bijzondere soort is of enkel een gril van de natuur.
De eenden hebben hun thuis op de Schranshoeve op de hoek van de straat, een brasserie, aan de achterzijde omringd door een brede gracht waar de eendenpopulatie welig tiert. Ik stel me dan de vraag: waarom zijn het steeds diezelfde drie eenden die hun dutje buiten hun natuurlijke biotoop plegen te doen? Zijn het misschien dieren die hier van buitenuit toevallig zijn terechtgekomen en zich binnen de autochtone eendenbevolking niet echt thuis voelen? Of zijn het al wat oudere exemplaren die het voortdurende gegakker van de drukke collega’s liever kwijt dan rijk zijn en zich willen vermeien in de rust van de omliggende tuinen? Of zijn het eenvoudigweg eenzaten die niet aarden binnen hun gemeenschap?
Deze overdenkingen brengen me aan het lachen. Eigenlijk gedragen dieren zich gelijkaardig als mensen – of is het omgekeerd? – en kan hun gedrag op verschillende manieren verklaard worden. Zijn het migranten, eenzelvigen of exemplaren in de overgang? Ik vind het best leuk om me die vraag te stellen. Of hoe dieren een mens doen mijmeren over de beweegredenen van een bepaald gedrag.