Normaal duikt ze op tijdens lange, zwoele zomernachten, maar dit jaar is ze er extra vroeg bij, mijn kwelduivel. Ik beschik niet over een klamboe en word dus urenlang wakker gehouden door dat irriterend gezoem rond mijn hoofd. Niet dat ik er niet alles
aan doe om haar een kopje kleiner te maken, maar mijn pogingen zijn futiel. Ze blijft buiten schot en maakt mijn slapend leven tot een hel. Ik probeer alternatieve methodes uit, ingefluisterd door familieleden en het internet: een colonne citronellakaarsen rond bed, mezelf uitgebreid bewieroken, een overdosis alcohol, de dubbele schuifdeurbeweging met muiltjes, de zaklampstraaltechniek op een strak aangetrokken laken….
Helemaal niet, net niet, bijna. De mug is slimmer dan de trucs van luie Sjarel en bovendien de straaljager onder de bloedinsecten. Tot frustratie van de getergde.
Na avonden vruchteloos jagen, ben ik vast van plan een volgende nacht niet meer te laten verpesten. Voor ik in bed kruip speur ik met de zaklamp muren, plafond en alle mogelijke reetjes en spleetjes af naar het stekeding. Mogelijk heeft ze een veilige haven gevonden vooraleer ten strijde te trekken. Mijn speurtocht strandt op randje frustratie. Waarom zijn die beestjes zo klein en aartsmoeilijk te detecteren? Ik zet het hoofdeinde recht en lig in hinderlaag met de muiltjes in aanslag, klaar om deze keer meedogenloos toe te slaan. Tien minuten, een half uur, o nee, een uur. Waar blijft mijn vampieren kwelduivel? Waar blijft dat aanzwellend gezoem? Er heerst een alarmerende stilte.
Ik controleer voor alle zekerheid: de kamer was inderdaad afgesloten. Dus wegglippen is onmogelijk. Er komt geen mens mijn rustruimte in. Van een passionele moord kan evenmin sprake zijn. Ik heb alles minitieus uitgepluisd. Een plots overlijden is uitgesloten. Waar is muggenmieke gebleven?
Inslapen lukt opnieuw niet en ik trek ’s morgens met dikke ogen naar het werk. ‘Wel, Devos, alweer geen oog dicht gedaan vanwege de muggen?’, vraagt de directeur spottend als hij mij met afhangende schouders de leraarskamer ziet binnensjokken. Zoiets, ja.