Ik ben op bezoek geweest bij een vriend. Hij noemt zich een gelukkig mens. Dat is niet ongewoon, zult u opperen. Ergens heeft u gelijk natuurlijk. Maar anderzijds ook weer niet, want menigeen noemt zich gelukkig in gezelschap, maar voelt dat geluk wegglippen als het bezoek de deur uit is.
Ik kan u met de hand op het hart bevestigen: mijn vriend is écht een gelukkig mens. En hij straalt het zonder meer uit. Hij heeft namelijk een fantastische vrouw met twee benen en twee armen. Hij heeft twee kinderen die het leven gul omarmen en op eigen benen staan. Hij leeft in een gerieflijke woning met een netjes verzorgde tuin en een perfect gebeitst tuinhuis. Hij noemt ze de baarmoeder van zijn levensgeluk. Met trots blikt hij terug op een succesrijke carrière bij een multinational waar hij het tot topverkoper schopte. Wie doet evengoed?
En toch is er een maar aan dit alles verbonden. We weten: aan elk spatje geluk hangt een grijs randje. Na 40 jaar huwelijk verlangt een man al eens naar een plek waar wat privacy mogelijk is. Een plek waar hij tot rust kan komen. Een plek die hij naar eigen smaak kan inrichten en waar hij zichzelf kan zijn. Waar hij vrienden ontvangt en het grijs randje in verlegenheid brengt.
Deze plek heeft de gelukkige mens mij getoond. Ze bevindt zich in de kelder van zijn woning. Trots liep hij mij voor naar zijn heiligdom.
Bij het binnenkomen zei hij: “Een heiligdom is niet enkel een plaats waar het naar God ruikt.”
Op de deur hing een plaatje: ‘For men only’.
De deur naar de mannenwereld piepte als een bange muis.
“Muizen zijn niet dol op kruipolie”, ginnegapte hij.
Meteen stond ik oog in oog met Dancing Dimi, onze nationale dartstrots, levensecht in 3D afgebeeld op de witgekalkte keldermuur. Een cadeau van een straatartiest, vertrouwde mijn vriend me toe. Zij-aanzicht. Rechtonderarm verticaal, pijltje tussen drie vingers. Blik geconcentreerd. Klaar om het dartsbord aan te vallen.
Het dartsbord hing waar het moest hangen, net als het elektronisch scorebord en de houten dartpijlhouder. De lange zwarte dartsmat maakte het plaatje compleet. Hier moet je staan, het bovenlichaam lichtjes voorovergebogen. Mijn vriend geeft een korte demonstratie.
Of ik zin had in een partijtje?
Hijzelf zou het gehandtekende truitje van Dimi aantrekken. Ik kon beschikken over het al even gehandtekende truitje van Michael van Gerwen. Of had ik een probleem met Hollanders?
Hij dacht eraan om een minitornooi voor vrienden te organiseren. Voor de fun kon de winnaar dan met een prijs uit de trofeekast pronken (althans tot middernacht en mits hij vooraf een verzekering had afgesloten). Het had een flinke duit gekost om al die bekers, beeldjes en dartstandaards te verzamelen, maar een gelukkig mens ziet niet op een cent om in extra genot te voorzien.
Voor een frisse pint mocht ik op een van de barkrukken aan zijn zelf getimmerde tapkast plaatsnemen. Een hele reeks heerlijke biertjes stond keurig gerangschikt op een schap. Etiket fier naar voor. En niet te vergeten: pils van het vat! Nu ja, vaatje. Een van die vijflitervaatjes waarmee brouwerijen het kroeggevoel bij mannen die weten wat ze willen, proberen aan te praten.
Hoe zou ik mijn man grove inrichten, vroeg ik me af, mijn trappistenbier in het erbij horende trappistglas fixerend? Als een Beatlemuseum boordevol ingekaderde foto’s en posters, een platenkast met originele vinyluitgaven, inclusief rarities en picture discs, een bibliotheek met alles wat over de groep werd geschreven in 24 talen, vitrinekasten met kitscherige beeldjes, memorabilia en andere prullaria en als toetje een jukebox met de krakende 45-toerenplaatjes van de band? Of een minimuseum gewijd aan Eddy Merckx met een collectie unieke truitjes van de wielergod en de originele fiets waarmee hij een van zijn zeven Milaan-San-Remo-overwinningen had binnengehaald? En, om het museumgevoel een extra boost te geven, een continu spelende video met een overzicht van zijn indrukwekkende carrière?
Het heeft wel iets natuurlijk en het streelt je mannelijk ego. Maar hoe zou het vrouwelijk ego hierop reageren?
“Schattie, vergeet je de strijk niet?” galmde door het trapgat. Het vrouwelijk ego bracht me opnieuw tot mezelf. Ik klapte het luik boven me dicht en begaf me naar de woonkamer. Alvorens men een gelukkig mens wordt, dienen er offers te worden gebracht.
‘De man en zijn man zijn’ is een blogbericht dat werd opgenomen in ‘De Vos 23’, het decembernummer van mijn eenmansschrift. Je kan deze column beschouwen als een voorproefje van nog meer lekkers dat het tijdschrift bevat.