Sommigen worden er depressief van, denken eraan zich van een hoge rots te storten, zich in bad te verdrinken of het hoofd door de strop te steken. Ik niet. Hoewel ik net op tram 7 ben gesprongen en dus officieel als ‘oud’ mag worden bestempeld, voel ik me helemaal niet oud en voel ook de neiging niet om me mokkend in een hoekje terug te trekken om mijn onontkoombare lot te bewenen.
Ik werd de eerste dag van het sterrenbeeld Waterman geboren in 1953, het jaar van de Sint-Ignatiusvloed, die door vele Nederlandse dijken brak en hele gebieden overspoelde met 1836 doden tot gevolg. Een ongeziene watersnood die de aanzet vormde tot de latere Deltawerken. Veel water dus enkele dagen nadat ik ter wereld kwam, wat een mens zou kunnen doen veronderstellen dat er een waterrat geboren werd. Dit jongetje kon zomaar de eerste Belgische medaille op de 100 meter schoolslag op de Olympische Spelen in de wacht slepen of het wereldkampioenschap sierduiken met vlag en wimpel winnen of gensters slaan in de races in open water. Of zou hij opteren voor waterski, raften, skiffen of powerboatracen?
O nee, al die hooggestemde verwachtingen heeft deze kastaar niet kunnen waarmaken, want hij is helemaal geen waterrat, zelfs geen watermuisje. Guidootje houdt niet van water, kan nauwelijks zwemmen en begint al te panikeren als er een mediterraan vakantiehuis met zwembad voor de familie wordt gehuurd. Om niet te spreken van de paniekaanval die zich eertijds van deze pagadder meester maakte als hij in de zinken badtobbe werd gezet. Vandaar dat het douchen het heeft gewonnen van het dompelen.
Geen water dus voor deze Waterman. Waarschijnlijk heeft de angst voor het overslaan van de grote Nederlandse watervloed naar onze contreien voor een trauma gezorgd (ook in België braken de dijken trouwens, maar de gevolgen waren minder desastreus, ‘slechts’ 28 dodelijke slachtoffers).
Ik moet eigenlijk lachen om die waterangst die compleet van de pot gerukt blijkt. De astroloog van dienst maakt mij erop attent dat Waterman eigenlijk een luchtteken is wat een gevoel van opluchting, haha, zou moeten veroorzaken ware het niet dat ik helemaal niet in de lucht wens te vertoeven vanwege: vliegangst. En nog: de lucht dezer dagen adem je beter niet meer in als je in de stad woont of in een dorpskern met een drukke doorgangsweg wegens al het fijne stof dat er onzichtbaar maar met wrede wellust ronddwarrelt. En de buurman heeft een houtkachel en een stalen kachelpijp die hij aan deze kant van zijn huis heeft gemonteerd en kan ik ‘s avonds nu mijn dakvlakraam nog wel met gerust gemoed open laten?
Man, man, man, is er nog iets normaals aan deze kerel? Aan al de dingen die van het bestaan een bijzondere beleving maken heeft deze angsthaas een hekel en bant hij paniekerig uit zijn leven. Een gast vol gebreken en complexen werd die 21ste januari 1953 geboren. Is herstel nog mogelijk (en wenselijk)?
Wat ik eigenlijk wilde zeggen, maar ik werd even afgeleid: mensen hebben een allergie voor ouder worden, spijt om wat voorbij is, angst voor wat komt en niet kan worden afgewend. De angst wordt gekenmerkt door de macht van de tientallen.
Tien: afscheid van de kindertijd. Twintig: de jeugd wordt node achter zich gelaten. Is er sprake van een quarterlifecrisis? Dertig: het jonge, onbezorgde leven wordt afgeworpen. Veertig: de midlifecrisis, een opstoot van levenslust, een paniekerige buffer tegen het onvermijdelijke. Vijftig: fysieke problemen, voorbode wat in de tijd verankerd ligt. Zestig: met het (aankomende) pensioen wordt de ouderdom geofficialiseerd. Heeft verzet nog zin? Zeventig: de aftakeling is definitief ingezet. Althans dat is wat men ons wil laten geloven. Ik doe daar niet aan mee. Ik voel me volop midlifefähig en men zegt wel eens: zeventig is het vroegere vijftig. Waar toch? En dat kalmeert mij, brengt mij in een meditatieve toestand.
Het rijtje is nog niet ten einde.
Tachtig: wat schiet er nog over buiten uitbloeien in een woonzorgcentrum?
Moeten we nog verder tientaliseren? Immers, de spoeling wordt dunner en wat valt er nog te betreuren? Negentig: installatie van de gelatenheid. Honderd: voor de een: opluchting (we hebben het gehaald), voor de ander: forever young (het positieve in de mens).
Voor wie dit alles overleeft: zo oud als Methusalem is geen utopie meer. Waarom zouden we ons zorgen maken om iets wat in de lijn der dingen ligt? Ons lot ligt vast. Wat we ook doen, hoezeer we ook ons uiterste best doen om een mijlpaal te ontkennen, verzet is nutteloos, het ligt allemaal vast. In de plaats van ons druk te maken of te piekeren over de voortschrijdende tijd zouden we ons beter verzoenen met die strenge zandloper en ons best niet afvragen hoeveel zand er nog in het bovenste reservoir aanwezig is. Het is de kwaliteit van het zand dat naar beneden sijpelt dat ertoe doet, niet de hoeveelheid.
Mijn lieve vriendin Detje herinnert mij aan de mooie woorden van Felix Timmermans in zijn ‘Boerenpsalm’ : ‘Hoe ouder ik word, hoe gulziger ik word om te leven.’
Had ik dat maar verzonnen. En ik voeg eraan toe: we zullen doorgaan. En dat is dan weer een citaat van Ramses Shaffy. Zelfs die zin is me niet gegund. Maar ik pas hem wel toe.