De soldaat aan het front leeft met het geweer in aanslag, is steeds op zijn qui vive, beducht voor loerend gevaar. De burger in de moderne maatschappij leeft met de gsm in aanslag, steeds op zijn qui vive, klaar om te reageren op een binnenlopend bericht. Dat kan langs verschillende kanalen opbiepen, want zijn scherm is bezaaid met de meest verscheiden apps. Sociale media zijn onontbeerlijk. Daarop post je hoe wonderlijk je leven verloopt met al die fantastische mensen die je omringen en de geweldige dingen die je beleeft. Op de pure communicatieapps verlopen gesprekken eerder in telegramstijl. Whatsapp is er een van. Ik had het geïnstalleerd op aandringen van mijn zoon die het graag benut als hem de neiging bekruipt om me een van zijn provocerende berichtjes te sturen zoals: betoog tegen het uitsluitingsbeleid van de regering. Even later: tegen de diabolisering van niet-gevaccineerden.
Sindsdien staat Whatsapp op mijn telefoon. Je kinderen trekken je de nieuwe werkelijkheid in. Maar het is Liesbet die me de app actief heeft doen gebruiken. Nu weer stuurt ze een foto van een gemeubelde woonkamer. Iedereen kent die zware eikenhouten buffetkasten die eertijds deel uitmaakten van het klassieke interieur van de betere burgerij en een halve muur van de woonkamer innamen. Zware, plompe meubelen die de geur van een muf verleden verspreidden met een onnoemelijk aantal deurtjes voor het stapelen van het porseleinen servies, de vazen, schalen, potten, keukenhanddoeken… Hier en daar siervoorwerpen achter een glazen deurtje. Daarop leek de witte wandkast die ze me toestuurde. Ik ken deze kast. Ze is beduidend lichter en minder plomp dan haar klassieke voorgangers en in plaats van een servies of siervoorwerpen pronken er poppetjes achter de glazen deurtjes. Poppen verzamelen is een van haar hobby’s. Ze dweilt de rommelmarkten af om die ene pop te vinden die in haar verzameling ontbreekt. Poppen als kleine mensjes. Het heeft wel iets.
Ze vraagt: wil je samen met me in zo’n interieur wonen? Ik wil in om het even welk interieur met haar wonen, zelfs in de grot van Lascaux met primitief getekende bizons op de rotswand, ineengestrengeld liggend op een dierenhuid bij het vuur. Als we maar kunnen teren op de liefde.