Carolientje, Carolientje, Carolientje wil een man, was altijd een van haar favoriete liedjes geweest, maar nooit had ze kunnen vermoeden dat de noodkreet van het Carolientje van Willeke Alberti wel eens de hare had kunnen worden. Alleen, waar bleef die man en, o zo belangrijk, kon die man dan liefst nog volop aan pensioensparen doen in plaats van die centen al te moeten opnemen?
Het was haar zusters fout geweest, bedacht Fien, terwijl er een traan in haar linkeroog opwelde. Haar bemoeizucht was er de oorzaak van dat ze zich nu in een ongemakkelijke positie bevond. Drie jaar was het intussen geleden dat haar man schielijk was overleden. Hoe verschrikkelijk onrechtvaardig de dood kon toeslaan en een abrupt einde stellen aan een jarenlang huwelijksgeluk, had ze aan den lijve ondervonden. Aan een nieuwe liefde had ze intussen al voorzichtig durven denken, maar die mocht haar zeker niet worden opgedrongen. Waar dat gebeurde en hoe het in zijn werk ging, wenste zij vooral zelf te bepalen. Na achttien jaar op een wolk geleefd te hebben, zou het niet vanzelfsprekend zijn om haar hart opnieuw te kunnen openstellen. En ze wist beter dan wie ook dat een tweeënveertigjarige vrouw niet meer over dezelfde aantrekkingskracht beschikte. Daarom had Bea besloten haar een helpende hand te reiken. Goedbedoeld, zeker, maar niet direct het soort steun dat je van je zus verwacht.
Het was op kerstavond van vorig jaar dat ze aan de feestdis naast Emiel werd geplaatst. Emiel was een vriendelijke, welgemanierde, wat oudere heer die een vlotte babbel had en haar nu en dan een glimlach ontlokte, maar die gunde ze hem slechts uit beleefdheid, want boeien kon hij haar echt niet. Hoe had haar zus het in haar hoofd gehaald om haar te willen koppelen aan een man die bij wijze van spreken haar vader had kunnen zijn? Bea wees er haar met een belerend vingertje op dat liefde geen leeftijdkent en zij ook perfect gelukkig was geworden met haar acht jaar oudere echtgenoot, maar er was toch nog een aanzienlijk verschil tussen acht en achttien jaar, had ze geprikkeld opgemerkt. En was het nooit bij haar opgekomen dat zuslief er mogelijk anders over dacht.
Op het doopfeest van het kleindochtertje van haar zus, dook er plotsklaps een grijzende heer met wallen onder de ogen naast haar op die een vriend van haar zwagers oudere broer bleek te zijn. Henry ontrolde hetzelfde ritueel van complimentjes geven en een onderhoudend gesprek op gang brengen om het ijs te breken. Ook hier bleef Fien de obligate glimlachjes en instemmende knikjes ten beste geven terwijl ze wanhopig om zich heen speurde, hopende op een jonger exemplaar dat haar uit deze gewrongen toestand kon bevrijden. De enige die haar zoekende blik opving was Bea zelf die discreeteen bemoedigend duimpje opstak.
Op het gezamenlijke zomerweekend in de Ardennen bleek de familie plots uitgebreid met een vlotte, welbespraakte pregepensioneerde die als bij toeval voor de charmes vanFien bleek te vallen. Niet dat ze ergens toe aanleiding had gegeven, maar van het moment dat Bea Ronnie aan haar had voorgesteld was de wat krom lopende voormaligebagageafhandelaar naar flirtstatus overgeschakeld. En je weet hoe dat gaat bij belaagdedames in de fleur van hun leven: op complimenten volgen bescheiden bedankjes en op aanzetten tot verdere toenadering dubbelzinnige antwoorden die vooral geen hoop mogen doen ontstaan.
En zo werd stilaan de indruk gewekt dat Fien Stubbe op oudere mannen viel.
Kerstavond, een jaar later. Fien had besloten om op de uitnodiging van haar beste vriendin in te gaan om het kerstfeest bij haar thuis door te brengen. Zo ontnam ze haar zuster de gelegenheid om haar nog maar eens aan een oudere man te willen koppelen. Charlotte had heel wat mensen uitgenodigd. Ze was iemand die graag in uitgebreid gezelschap vertoefde. De huiskamer die zeker drie keer zo groot was als die van Fien, was heerlijk versierd met slingers, dennentakken, kaarsjes en wat kitsjerige kerstprullaria en de talrijke lichtjes in de kerstboom flikkerden vrolijk. Er hing een gemoedelijke sfeer en er werd druk gepraat, gelachen, vals gezongen, gegeten en gedronken. Fien vond zelfs dat het meer weg had van een uitbundige party ter gelegenheid van een of andere verjaardag dan een kerstfeest, maar ze amuseerde zich kostelijk en vond het de leukste avond die ze sinds lang had meegemaakt.
Toen ze zich even wilde verwijderen om haar neus bij te poederen, stapte een rijzigeman in kostuum op haar af.
“Jij bent Fien, de beste vriendin van de gastvrouw, niet? Ik ben Alain. Aangenaam.”
Verwonderd zo onverwacht overvallen te worden door een onbekende man staarde ze hem even aan. Waarom verbaasde het haar niet dat hij zilvergrijs haar had en minstens tien jaar ouder was? Ze voelde een rilling over haar rug lopen. Het scenario waarvoor ze vreesde dreigde zich te herhalen en daar had ze echt geen zin in. Lichtelijk in paniek stoomde ze in sneltempo door naar de badkamer. Misschien toonde ze zich zo niet van haar mooiste kant, maar dat moest dan maar om niet nog een keer in hetzelfde straatje verzeild te geraken.
Toen ze haar plaats aan tafel weer wilde innemen, constateerde ze met afgrijzen datAlain de stoel naast de hare had ingenomen.
“Fientje toch, waarom ben jij zo bang van mij?” zei hij toen hij zag dat ze aarzelde om tegaan zitten. Vooraleer ze een zinnig antwoord kon bedenken, vervolgde hij
“Sorry, ik durfde je eerst niet aanspreken, omdat je zo’n knappe en charmante vrouwbent. Ik heb je al de hele avond in het vizier.”
En aldus slaagde hij erin om van haar verbouwereerdheid gebruik te maken om een gesprek op gang te brengen. Ze wist eerst niet of ze dat fijn of vervelend moest vinden, maar toen hij onverstoord verder bleef praten, werd ze tot haar ontsteltenis aangenaam getroffen door zijn vertederende charme en meende ze in zijn blauwe ogen lichtjes van jeugdige overmoed te zien verschijnen. Toegegeven, dit was een heer die zich verzorgde en wiens levenslust niet aan het uitdoven was. Voelde ze iets kriebelen in haar buik?
Ze besefte dat hij haar met het bakken van zoete broodjes probeerde in te palmen om zogeleidelijk aan de weg te plaveien naar een vertrouwelijker moment.
Hierin mag ik niet meegaan, hield ze zichzelf voor. Hoe sympathiek hij ook moge zijn, ikmag me vooral niet laten stuwen naar een punt waar ik niet wil belanden.
Toen hij zijn arsenaal met complimenten nog verder aansprak, wist ze het zeker: zewilde haar avond niet nog een keer laten vergallen door een opa die jongere vrouwenhet hof maakt. De korte pijn dus.
“U bent voorwaar een man van de wereld, meneer”, zei ze ironisch, “maar, neemt u meniet kwalijk, het is mijn wereld niet.”
“Wat bedoel je, prinses?”, reageerde hij verbaasd. “Ik heb me laten vertellen dat je jegraag ophoudt in het gezelschap van mannen die doorheen de jaren een zekere wijsheidhebben verworven…”
“Meent u dat echt, meneer Alain? Wie heeft u zo’n onzin verteld?”
Op dat ogenblik sloeg het twaalven, werden de lichten gedempt, de gordijnen voor het grote raam dat op de tuin uitgaf weggeschoven en begon het gezelschap ‘Stille nacht’ te neuriën. Fien voelde een onweerstaanbare drang opkomen om te beginnen wenen. Hoe graag had ze zich nu in het gezelschap geweten van een knappe, intelligente veertiger om dit romantische moment te delen.
“Is dat zo?”, repliceerde Alain en ze meende enige opluchting in zijn stem te ontwaren.“In dat geval…”. En tot haar grote verrassing ontdeed hij zich van zijn grijze haren. “Zobeter?” informeerde hij met een schalkse knipoog.
Hij stopte haar de pruik toe. “Bewaar deze maar als herinnering voor als we binnen eenjaar of tien met plezier aan deze avond terugdenken.”
Ze zag door het raam dat het zachtjes was beginnen te sneeuwen en samen zongen zealsnog de laatste regels van het kerstlied mee.
Een voorgelezen versie vind je op YouTube terug: https://www.youtube.com/watch?v=vmy8q11t_mg&feature=youtu.be