Skip to content Skip to footer

Het verstand komt met de jaren

‘Hoe ouder, hoe wijzer’ is een variant op het spreekwoord ‘Het verstandkomt met de jaren’. Het is een open deur intrappen. Immers, door de eeuwen heen hebben mensen op leeftijd het in hun sociale contacten gebruikt. Ik verbeeld me dan dat in de antieke wereld mannen met grijze baard jonge mensen in die zin toespraken. En bij nazicht blijkt het wel degelijk een citaat van Ovidius te zijn! Net zoals ‘Geven is een zaak van talent’ of ‘Trouw blijkt in tegenspoed’. Maar deze spreekwoorden zijn minder courant in ons hedendaags taalgebruik.

Ik heb ooit in een interview met een Vlaamse schrijver gelezen dat hoe verder je in het leven opschuift hoe meer non-fictie op fictie de overhand krijgt. Dat zou te maken hebben met levenservaring en ouder worden. Vraag me de naam van de literator niet. Ik weet het niet meer. Dat is wellicht ook een kenmerk van het ouder worden: het geheugen wil al eens haperen. Ik kan me in deze uitspraak vinden, omdat met de jaren in mijn lectuur non-fictie steeds vaker aan bod komt. Mijn aandacht in de boekhandel wordt nu vooral getrokken door essays, (auto)biografieën, historische werken. Dat kan toch geen toeval zijn?
 
Afgelopen jaar stonden mijn leesuren niet in verhouding tot mijn kijkuren. Word ik steeds meer een kind van mijn tijd ook al verzet ik me met hand en tand (en toch niet krachtig genoeg blijkt)? 2018 was nog een leesjaar premier cru en ik voelde mij als een blij kind als ik in mijn zetel plofte met turven als ‘Brieven uit Genua’ van Ilja Leonard Pfeijffer of ‘De Zonnekoning’ van Johan Op de Beeck. De Genuese brieven zijn de gaafste beschouwende stukken die ik ooit heb gelezen omdat ze niet alleen wijsheid bevatten in het commentaar op Italiaanse toestanden, maar ook heerlijk mooi zijn geschreven en doordrenkt van geestigheden en schalkse knipoogjes. Pfeijffer mag dan bekend staan om zijn grote ego, hij is gewoon een schitterende schrijver.
 

De biografie van Lodewijk XIV door de oud-VRT-journalist is ook zo’n heerlijk hebbeding, een smulfestijn voor de geschiedenisfreak die alles tot zich neemt over sterke historische figuren. In tegenstelling tot bij menige andere biograaf, is het lezen bij Op de Beeck een waar genot. Niet een saai en eindeloos analyseren van gebeurtenissen en politieke beslissingen, maar een vlot, onderhoudend en luchtig werkstuk (maar zeker niet oppervlakkig, je voelt jarenlange studie en betrokkenheid met zijn onderwerp), waarin het zalig grasduinen is.

 
Dit boek zette me ertoe aan om ander werk van Opde Beeck op te snorren. Enkele van de talloze boeken die hij over Napoleon, nog zo’n titaan uit de Franse geschiedenis, schreef, staan nog in mijn boekenkast geduldig te wachten op ontdekking, maar dit jaar verkoos ik ‘De bedreigde vrijheid’ onder de loep te nemen, weliswaar twee jaar geleden verschenen. Met enige vertraging gelezen dus, maar soms wacht ik liever tot een exemplaar in De Slegte opduikt om mijn slag te slaan, want dure boeken worden vanzelf goedkoper voor de geduldige mens. Zo ben ik trouwens ook op Pfeijffer uitgekomen.
 

‘De bedreigde vrijheid’ draagt als ondertitel ‘Uw vrije meningsuiting in gevaar?’ en dat is inderdaad de vraag waar de auteur in de loop van zijn betoog naartoe werkt. De helft van het boek is een overzichtelijk verslag van hoe de vrije meningsuiting stilaan tot stand kwam en waarin de auteur zoals zo vaak in zijn werk met weetjes en anekdotes strooit die je met verstomming slaan en je doen zuchten van voldoening omdat aan je verwachtingen met verve werd voldaan.

Met één boek als uitschieter lijkt dit een magere oogst op twaalf maanden tijd. Vooraleermijn literaire vrienden beginnen te morren: ik heb heus wel wat meer achter de kiezen, maar weinig heeft een onuitwisbare indruk nagelaten. Met mijn excuus. Heeft de gemakzucht me in haar greep of is het de druk van per se te willen bijblijven op het vlak van film en tv, omdat mijn medemens steeds vaker ‘must see’ in mijn oor fluistert?

Want zo wil het de traditie der media: naast de boeken de film. Film tekende pertinent present in mijn leven. Vooral ’s avonds na de verplichte portie nieuws en achtergrondnieuws (want ook daar moet een mens bijblijven toch?). Het viel me op dat de trend die zich vorig jaar had ingezet met het bingewatchen van ‘verplichte’ series, zich dit jaar doorzette. ‘My Brilliant Friend’, ’Borgia’, ‘De Medicis’, ‘Victoria’, ’Downton Abbey’, ‘De Twaalf’, al dan niet op tv of op DVD.

Het valt op dat historische reeksen mijn voorkeur blijven genieten (‘Versailles’ was eerder mijn favoriet). Ik koppel daaraan traditioneel een uitgebreide lectuurlijst om het waarheidsgehalte van de series aan af te toetsen, een van de redenen waarom ik ‘Da Vinci’ bijvoorbeeld na twee afleveringen heb afgevoerd vanwege te veel op effecten gericht en mijlenver van de historische waarheid verwijderd.

Van één reeks werd ik stil maar tegelijkertijd woedend en opstandig. Vanwege: de realiteit zoals die zich afspeelt in de rechterlijke wereld van het hedendaags Amerika. ‘When They See Us’ is het schokkend verslag van de onterechte veroordeling zonder bewijslast van vijf zwarte tieners en één latino voor de mishandeling en verkrachting van een jogster in Central Park New York. Al even schokkend is het leven in de gevangenissen waar voor zedenfeiten veroordeelden door medegevangen (met medeweten van cipiers) gruwelijk hard worden aangepakt en vernederd. Pijnlijk onrechtvaardig wordt het als getoond wordt hoe de jongens, die intussen mannen zijn geworden, bij hun vrijlating door de strenge wetgeving geen kans meer krijgen om een nieuw leven op te bouwen. Verbijsterd en in shock kijk je naar de aftiteling na de vierde aflevering. Is dit de moderne tijd?
 

Terwijl de eindejaarslijstjes met boeken, films, cd’s me om de oren vliegen en ik me afvraag waar al die hoogbegaafde recensenten en Facebookers de tijd vandaan halen om uit een zo overdonderend aanbod een strakke keuze te maken, kijk ik nog even om naar het jaar 2019 om na te gaan of ik niets essentieels ben vergeten. En ja, dat is zo, maar de stap naar herstel is gezet: ik heb me een museumpas aangeschaft. Mogelijk breng ik daar over exact een jaar hier verslag over uit. Of ook weer niet. Voorspelbaarheid is immers de dood van de creativiteit.

Reageer hier