Skip to content Skip to footer

2019: het jaar van Poulet

Niemand weet precies wie die beslissingen treft. Plotseling wordt er gedecreteerd: dit is het jaar van het milieu. And so be it. Normalerwijze zou je mogen veronderstellen dateen figuur met enig gewicht tussen de benen de beslissing treft, zeg maar koning Filip of Monseigneur De Kesel of Bart De Wever, eventueel in overleg met hun respectieve adviseurs (koningin Mathilde, Onze-Lieve-Heer, Charles Michel). Wie zegt echter dat het zo gebeurt? Houdt de Koning zich bezig met het organiseren van een ‘Dag van de secretaresse’? Houdt een kardinaal zich op met het afkondigen van een ‘Dag van de klant’? Is De Wever misschien de man om een ‘Dag van de migrant’ te promoten? En dan hebben we het nog maar enkel gehad over de organisatie van één dag…

De jaren werden oorspronkelijk opgedragen aan zwakkere bevolkingsgroepen (‘Het jaar van de gehandicapte’, ‘Het jaar van het kind’, ‘Het jaar van de vrouw’), maar veel geld bracht dit ook niet in het laatje van de bedrijven. Dus werd overgeschakeld naar de wereld van de kunsten en en dit bleek interessanter werkmateriaal. Wat eerder sober begon met ‘Het Multatuli-jaar’ (1989) ging vlug over in platte commercie met ‘Het Van Goghjaar’ (1990) – herinner u de koffiekan ‘Van Gogh’ – en het hek was helemaal van de dam met de afkondiging van ‘Het Mozartjaar’. Het aantal prullaria met de beeltenis van de componist dat in 1991 over de toonbank ging, tart alle verbeelding. Intussen hebben we recenter geworsteld met o.a. een Einsteinjaar (2005), een Damiaanjaar (2009), een Maeterlinckjaar (2011) en een jaar Expo 58 (2018).
 

Toch zal dit in het niets verzinken met wat ons in 2019 te wachten staat. Voor het eerst sinds men van start ging met het opdragen van een jaar aan een beroemd kunstenaar, zal men een miskende maar geniale musicus in de kijker stellen. Geen tweederangsfiguur zoals Rik Wauters of Czerny, wel een man die verantwoordelijk mag worden gesteld voor een radicale omwenteling in de klassieke muziek, de Franstalige Vlaamse Belg Claude-Charles Poulet, die precies 100 jaar geleden overleed.

Poulet, tijdgenoot van Félicien Copin, werd op 29 februari 1856 in Louvain geboren als laatste telg van een 13 leden tellend gezin. Sommigen menen in de ongewone geboortedatum en het cijfer 13 een speling van het lot te ontwaren dat de oorzaak zou zijn van de superbegaafdheid van de kleine Claude-Charles. Meer medisch onderlegde bewonderaars verwijzen echter naar de macht van de conceptie. Reeds in Poulets tijd was het een publiek geheim dat een dokter het copulerende echtpaar had moeten scheiden t.g.v. een ernstige vorm van penis captivus. Door het verlengde samenzijn had, naar men beweert, de bevruchting tweemaal plaatsgevonden, wat de fabuleuze geesteskracht van de jongste Poulet verklaart. Hoe dan ook, aan de genialiteit van Claude-Charles kan niet worden getwijfeld. Hij wordt terecht als de grote vernieuwer van de klassieke muziek bestempeld, als de ontdekker van de achtste noot in de traditionele toonladder.

 
Zoals geweten ontdekte de zesjarige Poulet op 18 september 1862 deze noot op het ogenblik dat hij een stuk voor pianet aan het componeren was. Deze noot, die zich situeert tussen de la# en de sib noemde hij de la qu. Daardoor werd een zesde lijn in de notenbalk noodzakelijk. Aangezien deze noot zo moeilijk te situeren valt, wordt ze op een slappe lijn geschreven.
 
In zijn enthousiasme schreef Poulet in één ruk twee stukken op basis van de nieuw ontdekte noot, een langer werk en een kort, de zogenaamde ‘laqunes’. Spijtig genoeg werden slechts korte fragmenten overgeleverd, zodat men nu nog enkel spreekt van de ‘grote laqune’ (opa 18) en de ‘kleine laqune’ (opa 20). Nog steeds zijn alleen de vaardigste en meest getalenteerde musici in staat om stukken in la qu te spelen. Voor de minder begaafden blijft het, zoals de uit Poulets tijd stammende uitdrukking het zegt, ‘op een slappe koord dansen’.
 

Uiteraard steunt Poulets roem niet alleen op de vernieuwing van de notenbalk en de uitbreiding van het notengamma. Zijn innovaties op het vlak van de muziekvormen en desamenstelling van de orkesten zijn intussen gemeengoed geworden. Denken we maar aan de door hem ingevoerde symfonische kwartetten, die slechts door de beste musici ter wereld kunnen worden uitgevoerd. Het principe is bekend: deze vrij lange stukken worden met een blaaskwartet aangevat, om na vijf bewegingen tijdens welke voortdurend van instrument wordt gewisseld uit te monden in de grande finale met vier slaginstrumenten. Het is duidelijk dat wie een symfonisch kwartet speelt zowat elk instrument van een symfonisch orkest onder de knie behoort te hebben. Slechts weinigen durven dit wel heel aparte genre aan. Wie er zich toch aan waagt, wacht eeuwige roem, denken we maar aan het Clauchartrio (vernoemd naar de -afgekorte- voornamen van de componist) uit Parijs dat zich in de materie specialiseerde en vooral gevraagd wordt voor de uitvoering van het derde en zesde symfonische kwartet, opa 26 en 83, de meest geliefde stukken in het genre. Ze bevatten volgende bewegingen:
1. En Avanti 2. Presque Silentium 3. Piano à la Trottineta 4. Forte Alarmante 5. SemiFinale 6. Finale.

Verder breidde hij het muziekrepertoire uit met de intussen vaak uitgevoerde‘badkamermuziek’. Vooral de gorgelade, een stuk voor gorgelaar en sproeihoorn metgroot orkest, werd razend populair. In die trant werkte hij trouwens Händels‘Wassermusik’ om tot ‘Badwassermusik’.

Ten slotte vermelden we nog de tweede cimbaalconcerto’s, opa 9 en 103, en de 23sonates voor melodische cirkelzaag.

Poulets kritische zin, niet in het minst voor zijn eigen werk, was legendarisch. De componist had het dan ook constant over twee oeuvres, naar zijn zeggen ongelijk qua niveau. Omdat hij de geschiedschrijving niet voor onoverkomelijke problemen wilde plaatsen, nummerde hij ze toch chronologisch en groepeerde aldus de twee categorieën.Door het gebruik van de meervoudsvorm van de gangbare Latijnse benaming introduceerde hij het nu wereldberoemde ‘opa’-catalogeringssysteem.

Poulet overleed op 13 juli 1919. Velen betreuren zijn plotselinge dood, niet alleen omdat met hem een groots componist en vernieuwer verdween, maar ook en vooral omdat de man naar verluidt op het punt stond een opzienbarende ontdekking te doen die de muziekwereld andermaal op haar grondvesten zou doen daveren: het ontdekken van een negende noot, gelegen tussen de si en de do. Jammer genoeg werd hij in een moment van extase door een inspiratievonk getroffen. Hij overleed ter plekke. De ‘Poulade’, het apparaat waarmee Poulet de la qu min of meer kon situeren verdween uit zijn nalatenschap in de hongerwinter van midden de jaren 40. Sedertdien heeft men vruchteloos getracht het toestel te reconstrueren.

Ook in dit Pouletjaar zullen talloze musicologen niet nalaten om weer opzoekingswerk te verrichten. Wie de sleutel tot de reconstructie vindt, zal beslist niet dralen om de draad weer op te pikken en te pogen de bewuste noot alsnog te detecteren. A bon enten d’heure, salaud!

 
 

Reageer hier